
Grafkelders
De kleine metalen trap achterin de kerkzaal brengt de bezoeker onder de Eusebius naar de ‘oudtste’ plek van Arnhem: hier zijn de fundamenten van de Sint Maartenskerk en grafkelders te vinden! De fundamenten van de vroegere Sint Maartenskerk zijn in 1959-1960 ontdekt tijdens de wederopbouw van Eusebiuskerk na de verwoesting van de kerk in de Tweede Wereldoorlog.
De Sint Maartenskerk is de voorganger van de Eusebiuskerk en wordt in 893 voor het eerst benoemd als eigendom van het klooster in Prüm, Duitsland. Deze kerk wordt in de negende eeuw verbouwd tot kleine Romaanse basiliek, waarvan de fundamenten buiten het koor van de huidige Eusebiuskerk liggen.

Praalgraf van Karel van Gelre
Het praalgraf van Karel van Egmond, hertog van Gelre en graaf van Zutphen (1467-1538) staat in de Eusebius. Strijdlustig als Karel van Gelre was, veroverde hij met veldheer Maarten van Rossum de gewesten Overijssel, Drenthe, Friesland en Groningen. De hertog liet zelfs de Rijn verleggen langs de stad, zodat de rivier Arnhem welvaart bracht. Na zijn dood zamelde de Arnhemse bevolking geld in en eerde Karel van Egmond met het praalgraf in de Eusebiuskerk.
Het praalgraf heeft de Tweede Wereldoorlog overleefd dankzij een houten bekisting bedekt met een laag beton, die kort voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in opdracht van de Kunstbescherming District Arnhem was aangebracht. Dit omhulsel bood bescherming toen de Eusebius tijdens de Slag om Arnhem in september 1944 werd gebombardeerd en de kerktoren instortte tijdens het opblazen van de Rijnbrug in 1945.

Internationaal topstuk: harnas
Boven het praalgraf hangt een baldakijn (eikenhouten kastconstructie) met een gipsen beeld van de knielende Karel van Gelre in het harnas dat hij rond 1515 heeft gedragen. Dit harnas is uniek in zijn soort: het is het oudste in Nederland vervaardigde harnas, waarvan de maker en de oorspronkelijke drager bekend zijn. Dit is, ook internationaal gezien, heel bijzonder. In de noordelijke Nederlanden zijn door allerlei omstandigheden weinig harnassen bewaard gebleven. Andere exemplaren in Nederlandse musea zijn van latere datum of afkomstig uit het buitenland.
Het harnas van Karel van Gelre lag na het bombardement in 1944 als een hoop schroot bij een pilaar in de kerk. Wapensmid A. Smit van het Legermuseum in Leiden heeft het harnas gerestaureerd. De kast waar het harnas in werd bewaard, is opnieuw gemaakt. De gebroeders Daniëls uit het Spijkerkwartier hebben het hoofd van de hertog nagemaakt. Zo is Karel van Gelre nog altijd aanwezig in de kerk. Als strijdheer wakend over de Arnhemmers, compleet met helm, harnas en zwaard.

Graven van de hertog en Oranjes
In de grafkelders onder de Eusebiuskerk worden onder meer de overblijfselen van Karel van Gelre bewaard. Eén grafkelder is toegankelijk, van daaruit zijn drie andere kelders te zien. Eén kelder is voorzien van het wapen van Gelre met de Gelderse en Gulikse leeuw. Daar staat een loden grafkist met de stoffelijke resten van de Hertog van Gelre, die op 30 juni 1538 op zeventigjarige leeftijd overleed.
De skeletten van drie neven van Willem van Oranje worden in een andere grafkelder bewaard. De Eusebiuskerk heeft zo via het voorgeslacht van koning Willem Alexander een connectie met Nederlandse koningshuis.

Geschenk van Karel van Gelre: Salvatorklok
De enorme Salvatorklok in de kerkzaal vertegenwoordigt een sterk staaltje klokgieterskunst. Deze bronzen bourbonklok (grote luidklok) is in 1539 gegoten door de Arnhemse klok- en geschutgieter Willem Tolhuys. Hij goot de klok met een diameter van 1.74 meter en een gewicht van 5.500 kilogram in zijn werkplaats bij de Sint Janspoort.
De klok is bijzonder rijk gedecoreerd met voorstellingen uit de bijbel. De Salvatorklok dankt zijn naam aan de hoofdbeeltenis van Christus als Salvator Mundi– Verlosser van de Wereld – met de apostelen Petrus met de sleutel van de hemelpoort en Paulus met het zwaard waarmee Paulus werd vermoord. Daarnaast zijn tal van andere voorstellingen in reliëf op de klok aangebracht, zoals Maria met het kind Jezus in een stralenkrans en de gekruisigde Christus met een tot apostelboom uitgegroeide wijnstok.

Brood voor de armen: gildetafels
Vier Gildetafels uit 1766 in de noordertransept verwijzen naar de Arnhemse stadsgilden van ambachtslieden. Deze houten tafelbladen werden drie keer per week in de kerk op schragen gezet om brood aan de armen van de stad uit te delen. De Ark van Noach op de tafel van het Schippersgilde en de weegschaal op de tafel van het Cramergilde verwijzen naar hun activiteiten. Samen met de tafels van het St Eloy- of Smedengilde en het St. Jozef- of Timmerliedengilde zijn deze vier gildetafels gespaard gebleven bij de brand na het bombardement van de Eusebius tijdens de Slag om Arnhem.